Dat Karen Vanmol juweelontwerp zou gaan studeren, was al snel duidelijk. Na wat uitmuntende ervaringen in avondschool zette ze de stap naar de Academie van Antwerpen. Toen al werkte Karen graag met felle kleuren en natuurlijke materialen.

Hoewel die vaak lijnrecht tegen elkaar in gaan. Bij een bezoekje aan de schrijnwerker botste Karen heel toevallig op laminaat: “Heb je dat ook in kleur?” En zo geschiedde. De staalkaarten laminaat lagen bijna op de vuilnisbelt. Maar vanaf toen maakte Karen er haar handelsmerk van. Ondertussen zijn de staalkaarten van toen bijna op, dus gaat ze steeds op zoek naar nieuw laminaat en nieuwe materialen. 

“Ik probeer daarom ook te werken met zo weinig mogelijk restafval.” Hoewel het een nobele visie is, is het voor Karen vooral écht nodig om haar juwelen te kunnen vervaardigen. “Ik behandel dat laminaat écht als kostbaar materiaal. Als het op is, is het op.” Dat heeft ook haar ontwerpen beïnvloed, op basis van de afmetingen die er zijn, bepaalt ze haar ontwerp en creëert ze haar vormen. 

“Ik blijf zagen.” Hoewel Karen’s sieraden erg fijn afgewerkt zijn, steekt ze niet onder stoelen of (werk)banken, dat ze alles met de hand maakt; met meetlat, potlood en zaag. “Moest ik dat niet meer doen, dan zou het werk niet meer van mijn zijn. Ik werk graag vanuit materialen, het proces of de werkwijze die een juweel doormaakt. Zo ontstaan mijn collecties ook, eerder dan vanuit een concept.” 

Al voelt Karen dat ze vaak moet vechten voor de felle kleuren van haar juwelen uit laminaat. “Lichtblauw in de winter, kan dat wel?” Al kan ze wel tegen een stootje, en haar juwelen trouwens ook. “Ooit lagen ze in een expo toen er een lek uitbrak. “Je hoeft er niet mee te douchen, maar dat lek hebben ze wel goed overleefd.” 

Binnenkort is het laminaat op. En dan? “Vorig jaar kocht ik een steenzaagmachine. Je kan in edelstenen steeds andere dingen zien, nog een beetje schaven en nog wat. Daar zou ik wel mee aan de slag willen.”